
Ieder kind is uniek, ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en met een beetje hulp.
Hoe ziet een kiwi eruit en hoe smaakt een kiwi? We kunnen je heel smaakvol een beschrijving geven, maar op het moment dat je zelf een kiwi ziet, vasthoudt en proeft, ervaar en leer je veel meer over die kiwi dan wij hier kunnen omschrijven. Door zelf te ervaren kun je écht leren. Door te oefenen krijg je iets steeds beter onder de knie. Een boost voor je zelfvertrouwen!
Daarom geven we kinderen de ruimte om te ervaren, om te experimenteren en te oefenen. Kinderen leren vooral door te doen.
Ieder kind is anders en ontwikkelt zich op zijn eigen manier. En in zijn eigen tempo. We geven de kinderen daarom veel ruimte om te oefenen. Om nieuwe dingen te ervaren en te leren. Als het nog niet lukt, moedigen we ze aan om het nog eens te proberen.
Kansen om te ervaren en te oefenen zijn er op elk moment van de dag. Niet alleen tijdens spelmomenten, maar ook bij de dagelijkse dingen. Denk ook eens aan het zelf smeren van brood of helpen tafeldekken. Zelf je jas aan doen en op de bso zelf een activiteit bedenken, voorbereiden en uitvoeren.
De dingen die een kind zelf mag doen, vergroten het zelfvertrouwen. Door dichtbij te zijn, goed te kijken naar kinderen en te zien wanneer jij wel en niet nodig bent, geef de kinderen het vertrouwen dat ze steeds meer zelf kunnen. Geef gemeende complimenten voor iets waar een kind zijn best voor heeft gedaan, deel succesmomenten en laat kinderen van elkaar leren.
Op andere momenten is onze rol actiever. Dan verrijken we het spel door mee te doen. En door vragen te stellen: ‘Voor wie zijn jullie de taart aan het maken?’ Of iets nieuws toe te voegen en vragen te stellen die kinderen aan het denken zetten of tot ontdekkingen laten komen. ‘Oh, is de pop jarig, wat doen we als iemand jarig is?’
Het spel willen verrijken, kan ook storend zijn voor de betrokkenheid van de kinderen bij hun spel. Als jij iets zegt of toevoegt, kan dat kinderen uit hun spel halen. Ze richten zich dan op jou en niet meer op hun spel. Een lastig dilemma: je wilt iets toevoegen om hun spel en dus hun ontwikkeling stimuleren, maar daarbij wil je niet hun betrokkenheid en concentratie verstoren.
Uit onderzoek blijkt dat het spel van kinderen het minst verstoord wordt als je houding ‘rustig betrokken’ is: je bent nabij en ontspannen, je reageert op initiatieven van de kinderen, je bevestigt het kind door te herhalen wat het zei en stelt open vragen. Je uit je aandacht en belangstelling in kleine en rustige gebaren met een zachte en rustige stem. Zie jezelf als een gast in het spel van het kind. Lees voor meer inspiratie ook het artikel 'Nabij zijn en meespelen' uit het HJK, het vakblad voor leerkrachten met leerlingen van 3 tot 8 jaar.
Ook als ze zelfstandig spelen, blijven we altijd beschikbaar.
Beschikbaarheid gaat over het gevoel van het kind, dat de opvoeder er is als dit nodig is. Jonge kinderen hebben nabijheid nodig en met het ouder worden bewegen ze zich van de opvoeder vandaan. Door vragend te kijken, zoeken ze emotionele bevestiging. (Pramling Samuelsson & Johansson, 2009).
Vaak lopen we rond om alles te overzien, van alles te regelen en op ieder kind te reageren als dat nodig is. Dan ben je niet meer zo beschikbaar, kinderen weten niet waar in de ruimte je je bevindt. Ze scannen constant de ruimte om te zien waar je bent en komen zo niet echt in hun spel. Als je op een bepaalde plek blijft, krijgen ze de controle terug. Ze weten waar je bent en het kind kan zelf de afstand bepalen: dicht bij jou of verder weg. Als het kind je nodig heeft, loopt het naar je toe.
Maak afspraken met elkaar en zorg dat er altijd één pm'er beschikbaar is voor kinderen op een vaste plek. We denken vaak ten onrechte dat we door overzicht te houden (staand) rust creëren in de groep. Dan kunnen we immers alles goed in de gaten houden en kinderen corrigeren als dat nodig is. Je creëert juist rust door laag te zitten, zodat kinderen je weten te vinden, en je zachtjes en over een korte afstand communiceert.
Kijk of je het werk op de groep goed met elkaar kunt verdelen. Zodat er altijd iemand beschikbaar is voor de kinderen. Bijvoorbeeld het verschoonmoment: tijdens dit moment blijft altijd één pedagogisch medewerker op de groep en is beschikbaar voor de andere kinderen. Zij kunnen vrij spelen in jouw nabijheid en hoeven niet te wachten. Van wachten leer je niets.
Buiten geldt hetzelfde: spreek met elkaar af wie op welk gedeelte van het plein met de kinderen (mee)speelt en beschikbaar is voor de kinderen. Wijs een medewerker aan die “vliegende kiep” is. Als iemand moet plassen, een pleister of iets anders van binnen nodig heeft, regelt deze collega dit. Zo hoeven de anderen hun spel met de kinderen en hun beschikbaarheid niet te onderbreken.
Op de bso stemmen we onze betrokkenheid bij het spel af op de wens van de kinderen. Hoe ouder kinderen worden hoe meer ruimte ze nodig hebben om dingen zelf en gezamenlijk op te lossen. Jij bent in de buurt en beschikbaar om te helpen als dat nodig is. Maak een inschatting: kunnen ze zonder jou zelf spelen, ben jij op de achtergrond nodig of blijf je dichtbij. Soms help je kinderen op gang door even mee te spelen, samen plezier te hebben.
We observeren de kinderen continu om ze beter te leren kennen en begrijpen. Maar ook om te kunnen inspelen op hun behoeftes, mogelijkheden en uitdagingen. Daarbij letten we bijvoorbeeld op het welbevinden, de mate waarin een kind lekker in zijn vel zit. Ook kijken we naar de ontwikkeling van het individuele kind én of iedereen zich nog prettig voelt in de groep.
Kinderen (mensen) die lekker in hun vel zitten (welbevinden) hebben plezier, genieten van dingen en van elkaar. Ze stralen vitaliteit en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit. Ze stellen zich open en ontvankelijk op voor wat op hen afkomt. Ze zijn spontaan en durven zichzelf te zijn. Je ziet het vooral in het genieten en plezier hebben. En in het ontspannen zijn, het op je gemak voelen. Bij welbevinden valt ook het energieke op, de levenslust: het kind straalt. Het kind is nieuwsgierig en staat open voor contact met anderen en voor ‘iets nieuws’: nieuwe situaties, of vreemde volwassenen vormen geen bedreiging. Het stelt zich onbevangen op.
Welbevinden is samen met (spel)betrokkenheid een pijler voor de ontwikkeling. Als je lekker in je vel zit én je kunt betrokken, geconcentreerd en gemotiveerd zijn, dan kan je een stap verder zetten in je ontwikkeling. Dat geldt niet alleen voor kinderen, maar ook voor jou en mij.